SchoolvoorCoaching | Opleidingen | Ontdek de stille kracht van het verschil

Adventskalender SchoolvoorCoaching - 21 december

In de interactie met een coachee kun je als coach wisselen van perspectief. Als teamcoach doe je dit ook. Door vanuit de vier posities te coachen maak je gebruik van informatie die zich in de hier-en-nu-situatie aandient. Op basis hiervan doe je vervolgens interventies.

Eerste positie

Het perspectief van de coach zelf vormt de eerste positie. Alle gevoelens, wensen, gedachten, behoeften en ingevingen die tijdens de interactie bij de coach opkomen zijn een basis voor mogelijke interventies. Denk aan interventies als: “Ik merk dat ik afdwaal. Zijn er meer mensen hier die dat ervaren?” Of: “Wat voor wezenlijks hoeft er niet besproken te worden zolang het hier gaat over de zaken die eigenlijk niet zo relevant zijn?”

Tweede positie

De tweede positie is die van de ander. Bij teamcoaching gaat deze positie over het team of de afzonderlijke teamleden/leidinggevende. Wat voelen zij en nemen zij waar? Ook de vraag wat het team van de coach vindt, hoort hierbij. De coach gaat als het ware op de stoel van de ander (team, teamlid, leidinggevende) zitten en krijgt zo informatie. De tweede positie gaat over vermogen van de coach om aan te sluiten bij de teamleden en vanuit deze aansluiting te interveniëren en toe te laten wat zich aandient.

Derde positie

De derde positie is een ‘metapositie’. Hier kleef je als een vlieg aan het plafond en kijk je naar de interactie tussen de teamleden of de interactie tussen de teamleden en jou als teamcoach. Denk daarbij aan vragen als: “Jullie lijken langs elkaar heen te praten, merken jullie dat ook?” Of: “Ik zie dat jullie heel snel op elkaar reageren, terwijl er best heftige zaken worden gezegd. Laten jullie de inhoud voldoende op je inwerken?”

Ieder zijn voorkeur

Iedereen heeft een voorkeurspositie van waaruit hij of zij het gemakkelijkst waarneemt. Voor de meeste mensen is dit de eerste of tweede positie. Alle posities hebben hun kracht, maar ook hun valkuil. Het is dus belangrijk om de vier posities met elkaar af te wisselen.

Kracht & valkuil van de eerste positie

Teamcoaches die gemakkelijk waarnemen vanuit de eerste positie zijn vaak goed in het confronteren van de teamleden, spreken zich gemakkelijk uit en durven zonder grote moeite de spanning aan te gaan. Valkuil is dat je de aansluiting met het team of enkele teamleden verliest. Er is dan weinig vertrouwen om feedback te ontvangen. Als teamcoach ben je dan onvoldoende ondersteunend in het leerproces van de teamleden.

Kracht & valkuil van de tweede positie

Teamcoaches met een voorkeur voor de tweede positie zijn juist erg goed in aansluiten bij het team. Ze creëren automatisch een sfeer van vertrouwen en veiligheid. De confrontatie gaan ze echter liever uit de weg. Of ze vergeten vanuit de eerste positie te reageren, terwijl dit juist zo waardevol is in het leerproces van het team en haar leden. Het contact is dan warm en liefdevol, maar draagt niet optimaal bij aan het leerproces.

Kracht & valkuil van de derde positie

Kun je als teamcoach goed vanuit de derde positie interveniëren, dan kun je de relatie en interactie scherp waarnemen en doelgericht handelen. Analytisch zijn deze teamcoaches vaak sterk in het hier-en-nu. Maar zonder contact met jezelf of de ander is het effect van zo’n analyse nihil.

Vierde positie

De vierde positie geeft je de vrije ruimte om buiten het kader naar de ontstane situatie te kijken. Het is een positie buiten het systeem waarmee je op dat moment aan het werk bent. Je stapt als het ware uit en neemt het team waar in de context van het grotere, omringende systeem. Je kunt daarbij zo ver uitzoomen als je wilt.

Het is voor een teamcoach nuttig dit af en toe te doen en minimaal het eerste grotere geheel waarin het team zich bevindt in de organisatiecontext, mee te nemen. Het komt namelijk vaak voor dat het team ‘symptoomdrager’ is van iets dat een of twee lagen hoger in de organisatie in de onderstroom speelt.


- - -