De luie manager, een lekker provocerende titel. Bestaat die eigenlijk wel?
“Er zit zo veel allergie op luiheid dat managers de kwaliteiten ervan vaak niet eens willen onderzoeken. Senior managers van ING hebben me ooit gevraagd mijn boek ‘Je eigen managementcoach’ te komen presenteren. Ik liet ze een kleine oefening doen die duidelijk maakt dat je met veel minder energie iets net zo effectief voor elkaar kunt krijgen. Iemand in de zaal schoot in de weerstand en reageerde heel heftig, dat hij helemaal niet lui wílde zijn. Het is inderdaad ook niet zo makkelijk om lui te mogen zijn. Een coachee van me had zijn social media zo ingesteld dat het leek alsof hij van zeven uur ’s ochtends tot negen uur ’s avonds werkte – terwijl hij juist minder wilde werken. Dat dubbele gevoel zit er vaak wel in. Alles perfect willen doen is heel veilig. Het is juist de kunst om jezelf te beheersen en eens ander gedrag uit te proberen. Dat is ook hard werken.”
Je hebt in de loop der jaren heel wat managers opgeleid en gecoacht. Wat kwam je tegen?
“Daar heb ik drie types uit gehaald: de harde werker die goed gevonden wil worden en geniet van zijn prestaties, de krachtige controleur die hard werkt omdat hij geen fouten wil maken en zich verantwoordelijk voelt, en de hoeder van de kudde die aardig gevonden wil worden en het gezellig wil houden. Die drie types manager werken allemaal erg hard en zijn heel slecht in lui zijn. Hard werken is een kwaliteit waar je ver mee komt, maar het is ook een obstakel om nóg verder te komen. Lui zijn is trouwens ook best hard werken hoor, dat lukt je niet zomaar. Daarom is het zo’n leuk thema: je kunt er twee kanten mee op. Lui zijn of hard werken is op zich niet goed of fout. Maar als je niet vrij kunt zijn om te kiezen tussen die twee, kun je je niet aanpassen aan de situatie en aan wat je medewerkers nodig hebben.”
Een beetje manager wil eerst weten: what’s in it for me?
“Als manager heb je twee rollen: één naar beneden, ofwel je medewerkers, en één naar boven en de zijkant: interne en externe gesprekspartners en de managementlaag boven je. Als je luier wordt, krijg je ruimte om je meer te gaan bemoeien met de boven- en zijkant, waar de echte groei zit. Wanneer je medewerkers beter worden in hun competenties, heb je je handen meer vrij om over beleid en strategie na te denken, minder operationeel en meer vanuit de kwaliteit. Managers die hogerop willen, kunnen niet anders dan leren loslaten, anders herkennen hun bazen nooit wat ze in hun mars hebben. Met micromanagement versnipper je aandacht, terwijl je juist met de grote lijnen bezig zou moeten zijn.”
Schuilt er ook een valkuil in luiheid als managementstijl?
“In managementland kan die mantra van de eigen verantwoordelijkheid ook doorschieten. Als je je medewerkers alleen maar wijst op hun eigen verantwoordelijkheid en niet begeleidt of aanmoedigt, worden ze onzeker en ontevreden. Afgelopen voorjaar heb ik een traject in de zorg gedaan. Toen kwam ik erachter dat sommige andere zorginstellingen daar heel makkelijk over denken: laten we de managers er tussenuit halen en lekker zelfsturend gaan werken, want dat is goedkoper. Maar mensen kunnen niet zomaar ineens op een volwassen manier met elkaar samenwerken. Ze missen de kaders. Als ‘lui managen’ uitmondt in ‘over de schutting gooien’, dan wordt dat echt een valkuil. Sinds acht maanden heb ik een personal assistant, waardoor ik dat proces zelf ook weer helemaal heb doorleefd. Ook al doet zij het werk al langer en is het niet ingewikkeld, toch heeft ze in eerste instantie behoefte aan uitleg en instructie. Pas na dat stadium is het fijn voor haar om zelfstandig te werken. Je moet dus steeds opnieuw afstemmen hoeveel bemoeienis prettig is om goed te functioneren.”
Wat wil je overbrengen?
“Managers laten zich niet makkelijk coachen. Dat snap ik, en dat is ook terecht! Ze hebben veel voor elkaar gekregen want je komt niet zomaar op zo’n plek. Je hebt een set van opvattingen en gewoontes die werken, en daar houd je aan vast in nieuwe situaties. Ik denk dat managers het moeilijker te vinden om dat los te laten dan andere beroepsgroepen. Daarom is deze middag vooral ook voor coaches die managers begeleiden, zodat je makkelijker een ingang vindt. HR-mensen die veel met managers te maken hebben, weten dat die hier niet voor openstaan omdat ze bang zijn. Ze denken: ‘Als ik loslaat, heb ik minder succes of verdien ik minder.’ Ook al is dat nooit aangetoond.
Als coach kun je het beter over de bühne krijgen als je via deze werkvorm elk niveau van weten, voelen en doen kunt gaan uitproberen op de manager die zo lastig is om te coachen. Die niveaus zijn dus ook de hoofditems in mijn training. Ik start met een korte inleiding over de harde werker en de controlerende manager. Daarna krijg je een reflectiemodel in de vorm van een vragenlijst waarmee je de voordelen en nadelen van luiheid op een rij zet. Dan vallen de eerste kwartjes vaak al: ‘O, ik moet er dáár meer bovenop zitten en dáár juist wat luier zijn.’ Daarna gaan we voelen. Dat doen we door middel van een fysieke oefening waarin het gaat om lui blijven, en merken hoe dat voelt of door welke emotie het niet lukt. Wees erop voorbereid dat je door de knieën moet gaan en op de grond gaat liggen. Hakken thuislaten dus!”
Wat kan het deelnemers brengen?
“Coaches missen een extra ingang voor een coachtraject, en een kans om te profiteren van mijn en andermans ervaring. En managers lopen het risico meer tijd kwijt te zijn aan controle en voorkauwen dan ze lief is, en aan zaken die anderen ook zouden kunnen doen. Ik zet een luikje voor je open; waar je uiteindelijk op uitkomt als je dit echt gaat ontwikkelen, is meer houden van jezelf zoals je bent. Leren vertrouwen op je medewerkers is ook vertrouwen op jezelf dat het wel goed komt of al goed genoeg is. Dat is niet hetzelfde als ‘laat maar gaan’, eerder juist het tegenovergestelde. Het is de kunst om te focussen op wat echt belangrijk is en je energie in de gaten te houden, ook in het dagelijks leven. Minder to-do-lists en meer de mensen erachter, dat maakt de boel een stuk ontspanner en is ook leuker voor de mensen om je heen. Als iedereen beter in zijn vel zit, komt het met de doelen echt wel goed.”