Deze week in de krant en in het nieuws. Neuroloog heeft patiënten ten onrechte geopereerd. Wetenschapper verzon zelf zijn gegevens en werd jarenlang niet gecorrigeerd. Rechercheurs hadden vroeger een tunnelvisie en zijn nu te voorzichtig in het trekken van conclusies in onderzoeken. Kinderen die een opdracht tot moord geven. Bankiers, ondernemers, overheidsdienaren, huisvaders en huismoeders…vul maar in.
Wat is er aan de hand? Zijn het rare piepersnijders en kunnen we deze verhalen afdoen als uitschieters die er statistisch bij horen of is er meer aan de hand? Besteden we te weinig aandacht aan de morele oordeelsvorming? Of is het gewoon toeval dat alle beroepsgroepen wel een veertje moeten laten. En is het een oplossing om nog meer regels in te stellen, commissies en toezichthouders te benoemen?
Vroeger hadden we een pastoor of kerk die ons vertelde hoe we moesten leven en maakten we deel uit van een gemeenschap in een dorp of kerk waarin we elkaar redelijk op het rechte spoor konden houden. Nu is er vrijheid van denken en doen. Maar het ontbreekt naar mijn idee ook aan gesprekken over waarden en normen en de oordeelsvorming: Wat geeft ons houvast en waarom?
Het lijkt me zinvol om daarover in gesprek te gaan. Door elkaar te bevragen over onze denkmodellen. We hebben nieuwe denkmodellen nodig waarin waarden passen die fundamenteel verder gaan dan het oude “ieder voor zich” en “God voor ons allen”. Deze verantwoordelijkheid kunnen we niet meer afschuiven. Hebben coaches daarin een rol te vervullen?